Successen

De kantonrechter oordeelde, dat de Staat onrechtmatig heeft gehandeld, door Farmers Defence Force openlijk in verband te brengen met strafbare feiten, terwijl een (deugdelijke) feitelijke onderbouwing ontbrak. De kantonrechter beval de Staat tot betaling van een immateriële schadevergoeding van € 3.425,00.

De Centrale Raad van Beroep oordeelde, dat het recht op een eerlijk proces was geschonden, doordat de uitspraak in het beroep niet binnen een redelijke termijn was gedaan. De Centrale Raad van Beroep beval de Staat tot betaling van een immateriële schadevergoeding van € 500,00.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelde, dat de belangen van verzoekers bij schorsing van de last onder dwangsom zwaarder wogen dan die van van b&w Soest bij de volharding daarin. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State schorste de last onder dwangsom.

De Centrale Raad van Beroep oordeelde, dat CIZ niet of onvoldoende aannemelijk had gemaakt, dat het primaire besluit op de gestelde dag op de voorgeschreven wijze bekend was gemaakt, zodat het bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk was verklaard. De Centrale Raad van Beroep beval CIZ om opnieuw op het bezwaar te beslissen.

De rechtbank oordeelde, dat b&w putten niet of onvoldoende aannemelijk had gemaakt, dat het bestreden besluit op de gestelde dag op de voorgeschreven wijze bekend was gemaakt, zodat het beroep ontvankelijk was. De rechtbank oordeelde verder, dat b&w putten niet of onvoldoende aannemelijk had gemaakt, dat een dwangsom was verbeurd.

De kantonrechter oordeelde, dat Famed B.V. niet of onvoldoende aannemelijk had gemaakt, dat de oorspronkelijke schuldeiser de vordering aan Famed B.V. had overgedragen. De kantonrechter wees de vordering van Famed B.V. af.